Op deze pagina’s vindt u algemene informatie over over plaatsing van een schouderprothese (een kunstschoudergewricht)

Wanneer kan een schouderprothese helpen voor uw klachten?

  • Als op de röntgenfoto duidelijke beschadiging van het kraakbeen in uw schouder te zien is (artrose).
  • Als een of meerdere pezen zijn gescheurd in uw schouder en de pezen niet meer kunnen worden hersteld.
  • Als u erg veel pijn hebt en/of als u niet meer goed met uw arm kunt bewegen. Bijvoorbeeld als u zichzelf niet meer kunt aan- en uitkleden, dagelijkse activiteiten niet kunt uitvoeren en niet op de pijnlijke kant kunt slapen.
  • Als u geen kracht meer in uw arm hebt.
  • Als andere behandelingen, zoals het volgen van leefregels (gezond bewegen en oefenen), fysiotherapie, pijnmedicatie en/of injecties de klachten niet voldoende verbeteren.
  • Als u een redelijke gezondheid heeft en meer kwaliteit van leven wilt.

U beslist: wel of geen schouderprothese?

U maakt zelf de keuze of u deze behandeling wil. Uw behandelend arts kan u hierbij natuurlijk helpen. De informatie van de afdeling orthodie MUMC+ op deze pagina's kan u daar ook bij helpen.

Als u (nog) niet geopereerd wilt worden, zijn er andere behandelingen mogelijk, zoals fysiotherapie, pijnstilling met medicatie en injecties en aanpassing van uw leefstijl. Zeker als u jonger bent dan 65 jaar is het belangrijk om het moment van behandeling met een kunstschouder zo lang mogelijk uit te stellen. Daarmee wordt de kans groter dat u de rest van uw leven met één prothese uitkomt en niet nog een keer geopereerd hoeft te worden.

Wat kunt u verwachten van een schouderprothese?

-       Beweeglijkheid en kracht

Met een schouderprothese kunt u uw dagelijkse activiteiten meestal goed uitvoeren, zoals aan- en uitkleden, de meeste (huishoudelijke) werkzaamheden en lichte werkzaamheden in uw tuin. De beweeglijkheid van een schouderprothese blijft echter altijd beperkt in vergelijking met een gezonde schouder. De meeste mensen kunnen na de herstelperiode hun haren kamen, hun onderrug aanraken en hebben voldoende kracht om niet al te zware voorwerpen op te tillen. De arm helemaal optillen en werkzaamheden boven uw hoofd uitvoeren, lukt meestal niet.

-       Pijn

De pijn verbetert bij de meeste patiënten met een schouderprothese, maar ongeveer 15% van de patiënten (een op de zes) blijft ook na de operatie pijn houden.

-       Uw persoonlijke doelen

Het is belangrijk om van te voren te bedenken wat u wilt kunnen doen met een schouderprothese en hoe u het herstel ziet. Dit helpt u en uw arts om de beste behandeling vast te stellen. Daarom vragen wij u de volgende vragen te beantwoorden en met uw behandelaars te bespreken:

  • Welke dingen hoopt u met een kunstschouder (weer) te kunnen doen?
  • Hoe lang denkt u dat het gaat duren voordat u dit weer kunt doen?
  • Wat denkt u dat u moet doen om te herstellen?
  • Wanneer vindt u dat de behandeling geslaagd is? (Bijvoorbeeld als u veel minder pijn heeft en u zich weer makkelijk kunt aankleden.)

Het schoudergewricht  

schouder anatomie bovenarm schouderblad
rotatorcuff spieren schouder

Het schoudergewricht bestaat uit de kop van de bovenarm aan de ene kant en de schouderkom (een onderdeel van het schouderblad) aan de andere kant. Zowel de kop als de kom zijn bekleed met glad kraakbeen waardoor de botten van het gewricht soepel langs elkaar kunnen bewegen. Vanuit het schouderblad lopen vier spieren naar de kop van de bovenarm. Dit zijn de zogenaamde rotator cuff spieren die zorgen voor de kracht en de stabiliteit van de schouder.

Wat kan er in de schouder kapotgaan?

  1. Het kraakbeen in het gewricht kan door veroudering of door langdurige zware belasting (zwaar werk, sport) beschadigd raken en verdwijnen. Dit heet artrose.
  2. De rotator cuff spieren kunnen door veroudering of door langdurige zware belasting zoals zwaar werk en sport, steeds dunner worden en uiteindelijk afscheuren.

Welke schouderprothese zijn er?

 

anatomische schouderprothese

 

Reverse schouderprothese omgekeerd

 

 

 

 

 

 

 

 

We gebruiken de volgende twee soorten protheses het meest:

  1. Anatomische schouderprothese
    1. Met een gewone steel
    2. Met een kort steeltje (‘stemless’)
  2. Omgekeerde (reverse) schouderprothese

1. Anatomische schouderprothese

Voor wie is de anatomische schouderprothese geschikt?

Meestal bij  jongere patiënten bij wie de rotator cuff spieren nog intact en krachtig zijn. 

De meeste mensen hebben geen pijn meer na de operatie, maar het is vooraf vaak niet goed te voorspellen hoe goed u uw arm weer kunt gebruiken. Dit betekent dat u uw arm niet meer volledig omhoog kunt tillen. Bij bepaalde beroepen en huishoudelijke taken kan dit vervelend zijn.

Hoe gaat de operatie in zijn werk?

Bij plaatsing van een schouderprothese wordt het hele schoudergewricht vervangen door een kunstgewricht van metaal en kunststof.  Bij de anatomische schouderprothese is het erg belangrijk, dat de prothese de vorm van uw schouder precies nabootst. Om de nauwkeurigheid van onze operatie te waarborgen, laten we bij elke patiënt voor de operatie een 3D computerplanning van de schouder maken met behulp van een scan. Dit duurt 6 weken.

Bij de operatie opent de orthopedisch chirurg uw schouder met een snee aan de voorzijde. De pees die aan de voorzijde van de schouder ligt, wordt losgemaakt. Dan verwijdert de chirurg uw eigen schouderkop en plaatst de steel van de prothese midden in uw bovenarm. Op deze steel wordt een metalen kop geplaatst, die precies even groot is als uw eigen schouderkop. Als de kwaliteit van het bot in uw arm goed is, kan de steel kort zijn (3 cm; ‘stemless’ anatomische prothese). Als de kwaliteit van uw bot minder goed is, gebruiken we een langere steel (8 -12 cm). Daarna bereiden we de plaatsing van de kom voor. Het kommetje wordt met biocement op zijn plaats vastgeplakt. De chirurg maakt de losgemaakte pees aan de prothese vast en sluit de huid. Klik hier voor een filmpje over het plaatsen van een anatomische schouderprothese.

Na de operatie

U mag uw arm 4 weken na de operatie niet naar buiten draaien om de vastgezette pees te beschermen. Bewegingen naar andere richtingen zijn toegestaan. De fysiotherapeut helpt u de geschikte oefeningen goed uit te voeren, zodat u zo snel mogelijk uw schouder weer goed kunt gebruiken.

2. Omgekeerde (reverse) schouderprothese

Voor wie is een omgekeerde schouderprothese geschikt?

  • patiënten tussen de 65 en 75 jaar met gescheurde rotator cuff spieren
  • mensen boven de 75 jaar, onafhankelijk van de kwaliteit van de spieren. 

Voor de operatie kunnen we vrij goed voorspellen hoe de functie van uw schouder zal verbeteren door plaatsing van de prothese. De functie van de schouder na plaatsing van een omgekeerde prothese is meestal beter dan na plaatsing van  een anatomische schouderprothese. Maar ongeveer 15% van de patiënten houdt pijn na de operatie. Dit heeft te maken met het feit dat deze prothese heel anders werkt dan een normale schouder.

Door de bouw van de prothese wordt uw arm 1 cm langer dan voor de operatie.

Hoe gaat de operatie in zijn werk?

De chirurg maakt de schouder open via de voorkant of de bovenkant. Bij beide benaderingen worden spieren losgemaakt die vaak al gedeeltelijk beschadigd waren.

Bij plaatsing van een schouderprothese vervangen we het hele schoudergewricht door een kunstgewricht van metaal en kunststof. We verwisselen hierbij de plaats van de kop en de kom. Uw eigen schouderkop wordt vervangen door een plastic kommetje, dat met een steel vastgezet wordt aan het bot van uw bovenarm. Afhankelijk van de botkwaliteit van uw bovenarm zetten we de steel met of zonder cement vast. De metalen kop van de prothese zetten we met schroeven vast in uw eigen schouderkom.

Klik hier voor een filmpje over het plaatsen van een omgekeerde schouderprothese

Na de operatie

Gedurende zes weken na de operatie mag u niet op uw arm steunen en mag u rug/achterwerk niet aanraken. Dit is omdat de steel nog moet vast groeien in uw bovenarm. Bewegingen naar andere richtingen zijn toegelaten. De fysiotherapeut helpt u de geschikte oefeningen goed uit te voeren, zodat u zo snel mogelijk uw schouder weer goed kunt gebruiken

Risico’s en complicaties van de operatie

Bij de meeste patiënten verloopt de operatie zonder problemen. Toch is het belangrijk dat u weet welke complicaties kunnen voorkomen.

Bloeding

Het plaatsen van een totale schouderprothese is een grote operatie en geeft altijd enig bloedverlies. Tijdens de operatie worden bloedingen door de orthopeed grotendeels gestelpt. Maar ook na de operatie kan er nog enig bloedverlies optreden. Dat veroorzaakt pijn en stijf gevoel tot zes weken na de operatie. Dit is normaal bij deze operatie.

We noemen een bloeding pas een complicatie als u veel bloed verliest, de arm veel dikker is dan gemiddeld of de wond bloederig blijft lekken. In dat geval kan een bloedtransfusie nodig zijn.

Een stijve schouder

Een vaak voorkomende complicatie is langdurige stijfheid en pijn. De oorzaak van de stijfheid is ingroei van littekenweefsel langs de prothese. Dit kan gebeuren op plaatsen waar tijdens de operatie bot, kraakbeen of banden verwijderd werden. Door dit uitgebreide littekenweefsel (bindweefsel) kan een stijve schouder ontstaan. Dit komt vaker voor bij een anatomische prothese dan bij een omgekeerde prothese.

Infectie

Het risico op een infectie van de prothese is ongeveer 1-2% (1 op de 100 patiënten). Meestal wordt de infectie veroorzaakt door bacteriën uit uw oksel. Een infectie is in de meeste gevallen goed met antibiotica en een nieuwe operatie te behandelen. Bij de operatie wordt de schouder opengemaakt en schoongemaakt. Als zelfs deze operatie niet helpt, moet uw prothese verwijderd worden. Voor meer informatie kijk op orthopedie.mumc.nl/prothese-infecties.

Late infectie

Een infectie van de prothese kan  nog jaren na de operatie geïnfecteerd raken met bacteriën die de prothese bereiken via uw bloedbaan. Daarom is het belangrijk om bij koorts of een infectie ergens anders in uw lichaam (bijvoorbeeld een ontsteking van uw kiezen of tanden, een steenpuist, een ontsteking van uw nagel, een wond met pus of een blaasontsteking) direct advies te vragen aan uw huisarts of orthopedisch chirurg. Indien noodzakelijk zal dan antibiotica gegeven worden (graag steeds in overleg met de orthopeed) of kan in uitzonderlijke gevallen een nieuwe operatie nodig zijn.

Loslating van de prothese

Het kan zijn dat de prothese na jaren los gaat zitten. U merkt dit doordat u geleidelijk meer pijn krijgt aan uw schouder. Loslating van de prothese is een natuurlijk proces, dat optreedt door een reactie tussen de prothese en uw botten. Als de prothese los gaat zitten, moet deze vervangen worden door een nieuwe prothese. We noemen dit een revisie-operatie. Bij ongeveer 15 op de 100 geopereerde patiënten is vervanging nodig binnen 15 jaar na het plaatsen van de eerste prothese.

Beschadiging van zenuw of bloedvat bij de operatie

Omdat de bloedvaten en zenuwen van de arm heel dicht bij het kapsel van de schouder lopen, kan soms beschadiging van een zenuw of bloedvat ontstaan. Zo’n beschadiging maakt het herstel moeilijker. In het ergste geval kan een zenuwletsel leiden tot een verlamde arm. Deze complicatie is heel zeldzaam omdat de zenuw en bloedvaten tijdens de operatie heel goed worden beschermd.

Ongemakken na de operatie

Voor de operatie krijgt u een zenuwblokkade waardoor uw geen pijn voelt op de dag van de operatie. De dagen na de operatie kunt uw pijnmedicatie in tabletvorm of via het infuus krijgen.

Voor meer informatie over de verdoving en pijnbestrijding, kijkt u op de website van de afdeling anesthesiologie.

Contact en informatie:

Heeft u nog vragen? Dan beantwoorden we deze graag. U kunt ons bereiken via de polikliniek orthopedie op werkdagen van 8 tot 17 uur: 043 287 69 00

Op deze pagina’s vindt u algemene informatie over over plaatsing van een schouderprothese (een kunstschoudergewricht)

Wanneer kan een schouderprothese helpen voor uw klachten?

  • Als op de röntgenfoto duidelijke beschadiging van het kraakbeen in uw schouder te zien is (artrose).
  • Als een of meerdere pezen zijn gescheurd in uw schouder en de pezen niet meer kunnen worden hersteld.
  • Als u erg veel pijn hebt en/of als u niet meer goed met uw arm kunt bewegen. Bijvoorbeeld als u zichzelf niet meer kunt aan- en uitkleden, dagelijkse activiteiten niet kunt uitvoeren en niet op de pijnlijke kant kunt slapen.
  • Als u geen kracht meer in uw arm hebt.
  • Als andere behandelingen, zoals het volgen van leefregels (gezond bewegen en oefenen), fysiotherapie, pijnmedicatie en/of injecties de klachten niet voldoende verbeteren.
  • Als u een redelijke gezondheid heeft en meer kwaliteit van leven wilt.

U beslist: wel of geen schouderprothese?

U maakt zelf de keuze of u deze behandeling wil. Uw behandelend arts kan u hierbij natuurlijk helpen. De informatie van de afdeling orthodie MUMC+ op deze pagina's kan u daar ook bij helpen.

Als u (nog) niet geopereerd wilt worden, zijn er andere behandelingen mogelijk, zoals fysiotherapie, pijnstilling met medicatie en injecties en aanpassing van uw leefstijl. Zeker als u jonger bent dan 65 jaar is het belangrijk om het moment van behandeling met een kunstschouder zo lang mogelijk uit te stellen. Daarmee wordt de kans groter dat u de rest van uw leven met één prothese uitkomt en niet nog een keer geopereerd hoeft te worden.

Wat kunt u verwachten van een schouderprothese?

-       Beweeglijkheid en kracht

Met een schouderprothese kunt u uw dagelijkse activiteiten meestal goed uitvoeren, zoals aan- en uitkleden, de meeste (huishoudelijke) werkzaamheden en lichte werkzaamheden in uw tuin. De beweeglijkheid van een schouderprothese blijft echter altijd beperkt in vergelijking met een gezonde schouder. De meeste mensen kunnen na de herstelperiode hun haren kamen, hun onderrug aanraken en hebben voldoende kracht om niet al te zware voorwerpen op te tillen. De arm helemaal optillen en werkzaamheden boven uw hoofd uitvoeren, lukt meestal niet.

-       Pijn

De pijn verbetert bij de meeste patiënten met een schouderprothese, maar ongeveer 15% van de patiënten (een op de zes) blijft ook na de operatie pijn houden.

-       Uw persoonlijke doelen

Het is belangrijk om van te voren te bedenken wat u wilt kunnen doen met een schouderprothese en hoe u het herstel ziet. Dit helpt u en uw arts om de beste behandeling vast te stellen. Daarom vragen wij u de volgende vragen te beantwoorden en met uw behandelaars te bespreken:

  • Welke dingen hoopt u met een kunstschouder (weer) te kunnen doen?
  • Hoe lang denkt u dat het gaat duren voordat u dit weer kunt doen?
  • Wat denkt u dat u moet doen om te herstellen?
  • Wanneer vindt u dat de behandeling geslaagd is? (Bijvoorbeeld als u veel minder pijn heeft en u zich weer makkelijk kunt aankleden.)

Het schoudergewricht  

schouder anatomie bovenarm schouderblad
rotatorcuff spieren schouder

Het schoudergewricht bestaat uit de kop van de bovenarm aan de ene kant en de schouderkom (een onderdeel van het schouderblad) aan de andere kant. Zowel de kop als de kom zijn bekleed met glad kraakbeen waardoor de botten van het gewricht soepel langs elkaar kunnen bewegen. Vanuit het schouderblad lopen vier spieren naar de kop van de bovenarm. Dit zijn de zogenaamde rotator cuff spieren die zorgen voor de kracht en de stabiliteit van de schouder.

Wat kan er in de schouder kapotgaan?

  1. Het kraakbeen in het gewricht kan door veroudering of door langdurige zware belasting (zwaar werk, sport) beschadigd raken en verdwijnen. Dit heet artrose.
  2. De rotator cuff spieren kunnen door veroudering of door langdurige zware belasting zoals zwaar werk en sport, steeds dunner worden en uiteindelijk afscheuren.

Welke schouderprothese zijn er?

 

anatomische schouderprothese

 

Reverse schouderprothese omgekeerd

 

We gebruiken de volgende twee soorten protheses het meest:

  1. Anatomische schouderprothese
    1. Met een gewone steel
    2. Met een kort steeltje (‘stemless’)
  2. Omgekeerde (reverse) schouderprothese

1. Anatomische schouderprothese

Voor wie is de anatomische schouderprothese geschikt?

Meestal bij  jongere patiënten bij wie de rotator cuff spieren nog intact en krachtig zijn. 

De meeste mensen hebben geen pijn meer na de operatie, maar het is vooraf vaak niet goed te voorspellen hoe goed u uw arm weer kunt gebruiken. Dit betekent dat u uw arm niet meer volledig omhoog kunt tillen. Bij bepaalde beroepen en huishoudelijke taken kan dit vervelend zijn.

Hoe gaat de operatie in zijn werk?

Bij plaatsing van een schouderprothese wordt het hele schoudergewricht vervangen door een kunstgewricht van metaal en kunststof.  Bij de anatomische schouderprothese is het erg belangrijk, dat de prothese de vorm van uw schouder precies nabootst. Om de nauwkeurigheid van onze operatie te waarborgen, laten we bij elke patiënt voor de operatie een 3D computerplanning van de schouder maken met behulp van een scan. Dit duurt 6 weken.

Bij de operatie opent de orthopedisch chirurg uw schouder met een snee aan de voorzijde. De pees die aan de voorzijde van de schouder ligt, wordt losgemaakt. Dan verwijdert de chirurg uw eigen schouderkop en plaatst de steel van de prothese midden in uw bovenarm. Op deze steel wordt een metalen kop geplaatst, die precies even groot is als uw eigen schouderkop. Als de kwaliteit van het bot in uw arm goed is, kan de steel kort zijn (3 cm; ‘stemless’ anatomische prothese). Als de kwaliteit van uw bot minder goed is, gebruiken we een langere steel (8 -12 cm). Daarna bereiden we de plaatsing van de kom voor. Het kommetje wordt met biocement op zijn plaats vastgeplakt. De chirurg maakt de losgemaakte pees aan de prothese vast en sluit de huid. Klik hier voor een filmpje over het plaatsen van een anatomische schouderprothese.

Na de operatie

U mag uw arm 4 weken na de operatie niet naar buiten draaien om de vastgezette pees te beschermen. Bewegingen naar andere richtingen zijn toegestaan. De fysiotherapeut helpt u de geschikte oefeningen goed uit te voeren, zodat u zo snel mogelijk uw schouder weer goed kunt gebruiken.

2. Omgekeerde (reverse) schouderprothese

Voor wie is een omgekeerde schouderprothese geschikt?

  • patiënten tussen de 65 en 75 jaar met gescheurde rotator cuff spieren
  • mensen boven de 75 jaar, onafhankelijk van de kwaliteit van de spieren. 

Voor de operatie kunnen we vrij goed voorspellen hoe de functie van uw schouder zal verbeteren door plaatsing van de prothese. De functie van de schouder na plaatsing van een omgekeerde prothese is meestal beter dan na plaatsing van  een anatomische schouderprothese. Maar ongeveer 15% van de patiënten houdt pijn na de operatie. Dit heeft te maken met het feit dat deze prothese heel anders werkt dan een normale schouder.

Door de bouw van de prothese wordt uw arm 1 cm langer dan voor de operatie.

Hoe gaat de operatie in zijn werk?

De chirurg maakt de schouder open via de voorkant of de bovenkant. Bij beide benaderingen worden spieren losgemaakt die vaak al gedeeltelijk beschadigd waren.

Bij plaatsing van een schouderprothese vervangen we het hele schoudergewricht door een kunstgewricht van metaal en kunststof. We verwisselen hierbij de plaats van de kop en de kom. Uw eigen schouderkop wordt vervangen door een plastic kommetje, dat met een steel vastgezet wordt aan het bot van uw bovenarm. Afhankelijk van de botkwaliteit van uw bovenarm zetten we de steel met of zonder cement vast. De metalen kop van de prothese zetten we met schroeven vast in uw eigen schouderkom.

Klik hier voor een filmpje over het plaatsen van een omgekeerde schouderprothese

Na de operatie

Gedurende zes weken na de operatie mag u niet op uw arm steunen en mag u rug/achterwerk niet aanraken. Dit is omdat de steel nog moet vast groeien in uw bovenarm. Bewegingen naar andere richtingen zijn toegelaten. De fysiotherapeut helpt u de geschikte oefeningen goed uit te voeren, zodat u zo snel mogelijk uw schouder weer goed kunt gebruiken

Risico’s en complicaties van de operatie

Bij de meeste patiënten verloopt de operatie zonder problemen. Toch is het belangrijk dat u weet welke complicaties kunnen voorkomen.

Bloeding

Het plaatsen van een totale schouderprothese is een grote operatie en geeft altijd enig bloedverlies. Tijdens de operatie worden bloedingen door de orthopeed grotendeels gestelpt. Maar ook na de operatie kan er nog enig bloedverlies optreden. Dat veroorzaakt pijn en stijf gevoel tot zes weken na de operatie. Dit is normaal bij deze operatie.

We noemen een bloeding pas een complicatie als u veel bloed verliest, de arm veel dikker is dan gemiddeld of de wond bloederig blijft lekken. In dat geval kan een bloedtransfusie nodig zijn.

Een stijve schouder

Een vaak voorkomende complicatie is langdurige stijfheid en pijn. De oorzaak van de stijfheid is ingroei van littekenweefsel langs de prothese. Dit kan gebeuren op plaatsen waar tijdens de operatie bot, kraakbeen of banden verwijderd werden. Door dit uitgebreide littekenweefsel (bindweefsel) kan een stijve schouder ontstaan. Dit komt vaker voor bij een anatomische prothese dan bij een omgekeerde prothese.

Infectie

Het risico op een infectie van de prothese is ongeveer 1-2% (1 op de 100 patiënten). Meestal wordt de infectie veroorzaakt door bacteriën uit uw oksel. Een infectie is in de meeste gevallen goed met antibiotica en een nieuwe operatie te behandelen. Bij de operatie wordt de schouder opengemaakt en schoongemaakt. Als zelfs deze operatie niet helpt, moet uw prothese verwijderd worden. Voor meer informatie kijk op orthopedie.mumc.nl/prothese-infecties.

Late infectie

Een infectie van de prothese kan  nog jaren na de operatie geïnfecteerd raken met bacteriën die de prothese bereiken via uw bloedbaan. Daarom is het belangrijk om bij koorts of een infectie ergens anders in uw lichaam (bijvoorbeeld een ontsteking van uw kiezen of tanden, een steenpuist, een ontsteking van uw nagel, een wond met pus of een blaasontsteking) direct advies te vragen aan uw huisarts of orthopedisch chirurg. Indien noodzakelijk zal dan antibiotica gegeven worden (graag steeds in overleg met de orthopeed) of kan in uitzonderlijke gevallen een nieuwe operatie nodig zijn.

Loslating van de prothese

Het kan zijn dat de prothese na jaren los gaat zitten. U merkt dit doordat u geleidelijk meer pijn krijgt aan uw schouder. Loslating van de prothese is een natuurlijk proces, dat optreedt door een reactie tussen de prothese en uw botten. Als de prothese los gaat zitten, moet deze vervangen worden door een nieuwe prothese. We noemen dit een revisie-operatie. Bij ongeveer 15 op de 100 geopereerde patiënten is vervanging nodig binnen 15 jaar na het plaatsen van de eerste prothese.

Beschadiging van zenuw of bloedvat bij de operatie

Omdat de bloedvaten en zenuwen van de arm heel dicht bij het kapsel van de schouder lopen, kan soms beschadiging van een zenuw of bloedvat ontstaan. Zo’n beschadiging maakt het herstel moeilijker. In het ergste geval kan een zenuwletsel leiden tot een verlamde arm. Deze complicatie is heel zeldzaam omdat de zenuw en bloedvaten tijdens de operatie heel goed worden beschermd.

Ongemakken na de operatie

Voor de operatie krijgt u een zenuwblokkade waardoor uw geen pijn voelt op de dag van de operatie. De dagen na de operatie kunt uw pijnmedicatie in tabletvorm of via het infuus krijgen.

Voor meer informatie over de verdoving en pijnbestrijding, kijkt u op de website van de afdeling anesthesiologie.

Contact en informatie:

Heeft u nog vragen? Dan beantwoorden we deze graag. U kunt ons bereiken via de polikliniek orthopedie op werkdagen van 8 tot 17 uur: 043 287 69 00

Sluit de enquête